Thuis sterven: meer informatie en begeleiding nodig (Bron: NOS.nl)

"Ik miste de informatie om enigszins grip te krijgen op het leven. Wat komt er allemaal kijken bij een sterfproces? Het is allemaal zo eng en nieuw." Ze vindt het verbazingwekkend dat ze niet beter werd geïnformeerd. "Als je thuis gaat bevallen, krijg je heel veel informatie. Maar als je thuis sterft, krijg je niets." Ook online kon ze niet veel informatie vinden.

Gereedschapskist

Weeda besloot daarom twee jaar na de dood van haar man een boek te schrijven. Bedoeld voor naasten van mensen die thuis sterven. Met de titel 'Draai niet om de dood heen'. Want dat is het gevoel dat Weeda eraan heeft overgehouden: de artsen, verpleging en thuiszorg draaien om de dood heen.

"Ze benoemden de dood niet. Ook niet in de periode dat we nog bezig waren met behandelen. Er was altijd hoop, een gereedschapskist met chemo's en bestralingen. Die heeft hij ook allemaal gehad. Totdat die kist leeg was. Dan is het over en word je ontslagen uit het ziekenhuis."

In tegenstelling tot Frederiek was haar man Menno absoluut niet bezig met de dood. "Hij was vijftig, en onze kinderen waren zeven en tien jaar oud. Het was niet te verteren. Hij wilde geen patiënt zijn en niet afhankelijk zijn van anderen. Hij was bioloog en wist wat er ging gebeuren, maar ontkende dat het tot de dood zou leiden."

Je hoeft echt niet naar het ziekenhuis voor alles, je kunt veel verlichten.

Frederiek Weeda

Uiteindelijk heeft Menno nog acht maanden geleefd, nadat hij te horen had gekregen dat hij was uitbehandeld. Ze was verbaasd over wat er allemaal bij een sterfbed komt kijken. "De patiënt kan van alles krijgen. Als je uitzaaiingen hebt in je lever krijg je geelzucht en daardoor heel veel jeuk. Als je uitzaaiingen hebt in je hersenen, kan je een delier krijgen. Dat kan ook van de morfine. Of je kunt ineens de juiste woorden niet meer vinden."

Voor haar boek heeft Weeda ook met artsen gesproken over het stervensproces, en wat je kunt doen als naaste thuis. "Je hoeft echt niet naar het ziekenhuis voor alles, je kunt veel verlichten."

Verder geeft Weeda allerlei praktische tips. Stel bijvoorbeeld een woordvoerder aan, zodat je zelf niet iedereen te woord hoeft te staan, en accepteer alleen praktische hulp. Bespreek ook tijdig met de patiënt hoe hij zou willen sterven en wat hij nog zou willen doen.

Rust

Menno had een euthanasie-verklaring maar die bleef uiteindelijk in de la. "Het idee dat je verplicht afscheid neemt op dat moment, dat konden we niet, dus daar hebben we vanaf gezien. Die beslissing gaf heel veel rust, voor ons allebei."

Ze hoopt dat medisch specialisten ook iets oppikken van haar boek. "Dat ze gaan praten met de naasten. Om te vragen: wat kunt u, wat weet u, bent u voorbereid of niet? Hoe gaat u zorgen voor deze persoon?"

Deliriumtest

UMC Utrecht kan delirium met nieuwe scan direct herkennen (Bron: NOS.nl)

Een delirium - of delier - is een plotseling optredende verwardheid door een lichamelijke oorzaak, zoals een infectie. Een op de acht ziekenhuispatiënten krijgt ermee te maken, vooral ouderen en intensivecare-patiënten. Bij een delirium is de patiënt vaak onrustig en treden er concentratieproblemen op. Ook tobt de zieke met slapeloosheid en frequente hallucinaties. De patiënt ziet dan dingen die er niet zijn, zoals beestjes.

Volgens neuroloog en IC-specialist professor Arjen Slooter wordt een delirium in eerste instantie niet herkend bij zeven van de tien patiënten, omdat de symptomen ook veroorzaakt kunnen worden door klachten als depressie of dementie of door de impact van de ziekenhuisopname.

Een snelle diagnose is belangrijk, want het bespaart de patiënt veel ellende. Niet alleen op de korte termijn om een langer verblijf in het ziekenhuis te voorkomen, maar ook op de langere termijn: een delirium vergroot namelijk de kans om op latere leeftijd dement te worden en zelfs de kans op voortijdig overlijden.

Snel en goedkoper

De Deltascan, zoals het in Utrecht ontwikkelde apparaat heet, maakt duur onderzoek voortaan overbodig. Professor Slooter: "Een delirium is goed te behandelen, maar het tijdig ontdekken was tot nu toe ingewikkeld. Bij een delirium is de hersenactiviteit zo verstoord dat je met een eenvoudige EEG binnen een minuut met zekerheid kan vaststellen of iemand een delirium heeft. Door het eerder te herkennen kunnen we iemand behandelen voor het escaleert".

Het UMC Utrecht hoopt de vinding in de nabije toekomst ook te verkopen aan andere ziekenhuizen.

Meno- en penopauze

Huisartsen nemen overgangsklachten vrouwen niet serieus. (Bron: Nationale Zorggids)

Een geschikte oplossing voor overgangsklachten is een hormoonbehandeling, maar huisartsen staan hier terughoudend tegenover. In andere Europese landen krijgen 25 tot 40 procent van de vrouwen hormoontherapie voorgeschreven, terwijl dat percentage in Nederland slechts op vier staat.

“In de huisartsenrichtlijn staat dat medicatie bij overgangsklachten zelden nodig is. Dat is ontmoedigend”, zegt gynaecoloog Dorenda van Dijken. Doorverwijzingen vinden eveneens bijna niet plaats, ook omdat de richtlijn zegt dat het niet nodig is. Volgens van Dijken komt deze terughoudendheid voort uit een gebrek aan kennis en het idee dat hormoontherapie mogelijk leidt tot borstkanker. Iets wat volgens Van Dijken een achterhaalde gedachte is. Ja, er is een verhoogde kans op borstkanker bij gebruik van hormoontherapie, maar alleen na 5 jaar is het risico erop iets hoger.

Eveline Bakker van Vuurvrouw snapt vooral niet waarom huisartsen vrouwen in de overgang wél anticonceptie voorschrijven, maar geen hormoontherapie. In anticonceptie zit namelijk een hogere dosis hormonen dan de hoeveelheid hormonen die ze via de therapie zouden binnenkrijgen. Het risico op borstkanker en trombose is bovendien groter bij de pil dan bij hormoontherapie.

Het is niet zo dat de organisaties willen dat alle vrouwen in de overgang hormonen voorgeschreven krijgen, maar vrouwen die veel last hebben van klachten als depressieve gevoelens, angststoornissen en langdurige slaapproblemen, krijgen nu niet de juiste zorg. En dat moet anders.

Huisartsen zijn vooralsnog niet van plan om de richtlijn aan te passen, zo zegt Het Nederlands Huisartsengenootschap tegen NOS. Zij zijn in afwachting van wetenschappelijk onderzoek dat bewijst dat de richtlijn inderdaad anders moet.

Stop toch met roken.

‘Anti-rookcursus Ik Stop Ermee verzon hoge slagingspercentage’ (Bron: Nu.nl)

De RUG overweegt juridische stappen, laat een woordvoerder weten aan De Volkskrant.

De universiteit laat aan de krant weten dat de mensen in het rapport niet te traceren zijn of nergens van weten. Ook zouden de opstellers nooit verbonden zijn geweest aan de RUG.

De stichting heeft het percentage van 81 procent inmiddels van de website verwijderd, maar oprichter Hugo Hairwassers blijft erbij dat het onderzoek wel heeft plaatsgevonden door studenten.

Zorgverzekeraars

Ook blijkt de anti-rookcursus, anders dan de stichting belooft, niet vergoed door zorgverzekeraars. Het Leids Universitair Medisch Centrum doet momenteel onafhankelijk onderzoek naar de cursus, maar kan nog geen slagingspercentage noemen. Toch noemt de coördinator van het onderzoek de cursus "behoorlijk effectief".

Gebruik van crisiskaarten helpt verwarde personen en hulpverleners. (Bron: Nationale Zorggids)

Het initiatief voor de kaart komt van Onno Hoes, zo laat hij weten in het radioprogramma Spraakmakers. Mensen die kampen met psychische problemen, lichte dementie, niet-aangeboren hersenletsel of een verstandelijke beperking kunnen aanspraak maken op de crisiskaart. Het moet er voor zorgen dat hulpverleners op de juiste manier omgaan met de persoon als er een melding van verward gedrag binnenkomt.

Nu worden verwarde personen nog regelmatig in een politiecel opgesloten, omdat hulpverleners niet goed weten wat zij moeten met de persoon in kwestie. De komst van psycholances brengt al verbetering, maar de crisiskaart is ook een handig hulpmiddel. “Wanneer iemand in contact komt met jou, weet je welke hulp geboden moet worden”, aldus Hoes. “Er staan allemaal persoonlijke gegevens op de kaart die je anders niet weet.” Hij hoopt op deze manier te voorkomen dat verwarde personen in de cel eindigen.

Oud-minister Schippers van Volksgezondheid stelde twee jaar geleden al dat mensen met psychische problemen betere zorg moeten krijgen. Bij de politie stijgt het aantal meldingen over verwarde personen ieder jaar. Echter is niet te zeggen hoeveel meldingen over dezelfde persoon gaan en om welke problematiek het gaat.